Gestratificeerde en gepersonaliseerde geneeskunde

Dezelfde symptomen, dezelfde ziekte, dezelfde behandeling?

Algemeen wordt aangenomen dat wanneer bij patiënten dezelfde ziekte wordt gediagnosticeerd, er ook sprake is van een identieke oorzaak van die ziekte. Ze krijgen vaak dezelfde behandelingen aangeboden. Uit klinische ervaring weten we echter dat patiënten niet allemaal op dezelfde manier reageren.

In werkelijkheid kaner bij patiënten bij wie dezelfde ziekte wordt vastgesteld, sprake zijn van een andere oorzaak van hun ziekte. Het is daarom van groot belang om geneesmiddelen of behandelingen te proberen en te ontwikkelen die zijn toegesneden op een specifieke groep patiënten of personen: gestratificeerde of gepersonaliseerde geneeskunde. Vaak is‘geassocieerde diagnostiek’ (‘companion diagnostics’) nodig om de geschiktheid en dosis van het geneesmiddel voor de specifieke patiënt te bepalen.

De ‘European Alliance for Personalised Medicine’ (EAPM) definieert gepersonaliseerde geneeskunde als ‘een gerichte benadering van de preventie, diagnosestelling en behandeling van ziekte gebaseerd op het specifieke profiel van een individu’. De termen ‘gepersonaliseerde geneeskunde’ en ‘gestratificeerde geneeskunde’ worden vaak door elkaar gehaald en gebruikt alsof ze hetzelfde betekenen, maar ze verschillen op belangrijke punten van elkaar:

Gestratificeerde geneeskunde Gepersonaliseerde geneeskunde
Dit is het gebruik van een geneesmiddel dat is gericht op een subpopulatie van patiënten (een groep van patiënten, bijv. met een bepaalde ziekte, leeftijdsgroep of ziektestadium), in plaats van om alle patiënten met die ziekte met eenzelfde geneesmiddel te behandelen. Het doel hiervan is om gerichte geneesmiddelen te gebruiken waarbij rekening wordt gehouden met andere persoonlijke informatie om de behandeling van en zorg voor de patiënt af te stemmen op zijn/haar specifieke situatie. Dit wordt toegepast om de beste uitkomst te garanderen en het risico van bijwerkingen te verlagen.

Gepersonaliseerde en gestratificeerde geneeskunde worden steeds belangrijker en deze benaderingen worden al op grote schaal toegepast bij kankerbehandelingen en bij zeldzame ziekten, waarvoor voldoende informatie beschikbaar is over de onderliggende genetische oorzaken van de ziekte. Naar verwachting zullen deze benaderingen ook steeds meer worden toegepast bij de ontwikkeling van behandelingen voor andere ziekten. Dit is een belangrijke verandering in de manier waarop ziekte wordt behandeld omdat patiënten, wanneer bij hen dezelfde ziekte wordt vastgesteld (met een andere onderliggende oorzaak), verschillend zullen reageren:

  • sommigen reageren goed
  • sommigen reageren niet
  • sommigen verdragen de behandeling mogelijk minder goed vanwege genetische verschillen
  • sommigen ontwikkelen mogelijk ‘resistentie’ tegen het geneesmiddel (vertonen geen reactie meer), zelfs als ze in eerste instantie wel een reactie vertoonden.

Deze verschillen kunnen een sterk effect hebben op de manier waarop de ziekte zich verder ontwikkelt en ook op de behandeling die wordt geselecteerd.

A2-1.08.1-V1.4